De leringen uit ons bezoek aan de rentevrije JAK Bank in Zweden

Op uitnodiging van de directie van de rentevrije JAK Medlemsbank hebben wij vorige week een bezoek gebracht aan hun (hoofd)kantoor in Zweden.

Maandagochtend kwart voor negen werden wij met alle egards ontvangen en door CEO Johan Oppmark rondgeleid langs de verschillende afdelingen verspreid over de verdiepingen van het karakteristieke pand waarin de bank is gevestigd. Na te hebben geposeerd voor een statiefoto met alle aanwezige personeelsleden op de trap van de ontvangsthal begonnen onze twee dagen durende besprekingen met Johan Oppmark, die sinds 2006 de leiding heeft over deze sinds 1965 opererende coöperatieve bank, Magnus Frank, de ‘bankier’, en Yvonne Gustafsson die de contacten onderhoud met de groepen vrijwillige ambassadeurs.

Het eerste wat ons opviel was, naast de voortreffelijke atmosfeer, de professionaliteit waarmee deze bank gerund wordt. Hiermee werd meteen ons idee onderuit gehaald dat de relatief langzame groei van de bank (in 45 jaar circa 36000 leden en spaartegoeden van circa 100 miljoen Euro) zou liggen aan het feit dat zo’n idealistische onderneming wellicht minder efficiënt zou werken. Sinds 1997 heeft JAK Medlemsbank de officiële bankstatus en werkt dan ook volledig volgens de (internationale)bankwetgeving. JAK heeft een zeer trouwe aanhang van circa 600 vrijwilligers welke verdeeld over het uitgestrekte land in groepjes het idee van het rentevrij bankieren en de voordelen hiervan verkondigen aan hun naasten. Zij worden hierbij ondersteund door Yvonne op het hoofdkantoor in Skövde. Vaak worden er lezingen gegeven of studiegroepen gevormd rond grotere economische thema’s. Natuurlijk komen de schadelijke gevolgen van rente dan steevast aan bod. JAK organiseert zelf ook enkele malen per jaar een ‘scola’ van enkele dagen voor hun leden waar allerlei economische zaken in een breed perspectief aan de orde komen. Deze bijeenkomsten worden vooral bezocht door zeer enthousiaste vroege twintigers.

De groei van JAK is niet te vergelijken met die van een reguliere bank. JAK werkt niet met z.g.n. fractionele reserves zoals reguliere banken dat doen. Simpel gezegd: wanneer er bij een reguliere bank door een spaarder € 100,- wordt weggezet heeft die bank de mogelijkheid om met dat bedrag als onderpand tot € 2000,- uit te lenen. Op het moment dat de lener zijn handtekening onder het contract plaatst wordt dit extra geld gecreëerd. Het overgrote deel was dus van niemand maar de lener moet er wel rente over gaan betalen. Bij JAK wordt alleen uitgeleend wat werkelijk door een ander is ingebracht.

Het systeem dat door JAK wordt gehanteerd werkt met z.g.n. spaarpunten om de beschikbaarheid van leningen op een eerlijke manier onder de leden te verdelen. De spaarpunten kunnen ook weggegeven worden aan andere (familieleden)leden of aan organisaties (verenigingen b.v.) die normaal gesproken niet in aanmerking zouden kunnen komen voor een lening. Het gaat te ver om hier nu de details over dit systeem uit te leggen. Het systeem brengt met zich mee dat de kosten van een lening veel lager zijn dan bij reguliere banken (geen rente/winst, alleen de kosten van het runnen van de bank) maar ook dat het maandelijks te betalen bedrag (veel) hoger ligt dan bij reguliere leningen. Daar tegenover staat dan weer dat men na het aflossen van de lening een zelfde bedrag weer op kan nemen omdat dit tegelijkertijd verplicht is opgespaard.

Op het eerste gezicht lijkt dit verplichte sparen een groot nadeel van het systeem. In onze gesprekken is ons duidelijk geworden dat dit toch wat genuanceerder bekeken moet worden. Het beschermt de lener tegen het afsluiten van feitelijk te hoge leningen en de bank (lees de leden van de coöperatie) loopt vanaf de helft van de aflossingsperiode geen risico meer omdat er opdat moment al weer voldoende is gespaard om het risico van afbetaling van de tweede helft van de lening af te dekken. Tevens kunnen de leners het verplichte sparen gebruiken als b.v. (aanvulling op) pensioenvoorziening.

Ondanks dat wij goed thuis zijn in de theorie van het rentevrij bankieren hebben wij in de gesprekken bij JAK veel opgestoken over de dagelijkse gang van zaken, vraagstukken m.b.t. aanpassingen van het product en de daarbij behorende voor- en nadelen en de PR voor een zo afwijkende onderneming.

 

Conclusie:

JAK heeft aangetoond dat rentevrij bankieren ook in deze tijd mogelijk is. Het probleem ligt bij het duidelijk maken aan mensen dat rente, ook al ontvang je een beetje over een spaartegoed bij een reguliere bank, zeer nadelig is voor het overgrote deel van de bevolking. De Duitse econoom Prof. Dr. Margrit Kennedy heeft berekend. Dat, omdat de kosten van rente door boeren, fabrikanten, handelaren etc. door moeten worden berekend, gemiddeld 45% van de prijs van producten bestaat uit rente. Hierdoor betaald 80% van de Duitse bevolking uiteindelijk rente aan 10% van de bevolking. Dit is natuurlijk een verhouding die steeds verder uit balans raakt. Pas bij een rentedragend vermogen van circa € 500.000 zou men netto geen rente meer betalen.

Voor ons bezoek aan JAK was ons idee een JAK-achtige bank in Nederland op te richten die met Euro’s zou gaan werken, en daarnaast een alternatief economisch netwerk op te starten met een nieuwe valuta. Het is ons nu echter duidelijk geworden dat wij met de stand van het huidige economische systeem niet voldoende tijd zouden hebben om een bank als JAK op organische wijze te laten groeien tot een serieus alternatief.

Wij gaan prioriteit geven aan het opzetten van een sociaal netwerk dat de negatieve aspecten van het huidige monetaire en bancaire systeem moet ondervangen. Wij zijn hiervoor met verschillende partijen in gesprek en zullen het pas dan lanceren wanneer het voldoende draagkracht heeft om in elk geval te kunnen voorzien in een groot gedeelte van de basisbehoeften van de aangesloten leden. In het verlengde hiervan is dan onderling rentevrij sparen en lenen á la JAK mogelijk voor grotere zaken dan de dagelijks noodzakelijke behoeften.

Peet Veerbeek & Michaël de Vos

 

Sociale media

Volg ons en tweet